Paspel is een van mijn favoriete fournituren om een kledingstuk een bijzondere touch te geven. Ik gebruikte het vaak de laatste jaren, en dacht dat het misschien wel eens interessant zou zijn om een tutorial te maken met alles wat ik leerde van mijn eigen succesjes en (vooral) mislukkingen.
DEEL I: Naaien met paspel
1. Zorg dat je paspel niet meer kan krimpen
Paspel wordt gemaakt van stof, en kan dus ook krimpen. Als je je stof voorwast, maar je paspel niet, kan je paspel bij de eerste wasbeurt krimpen en zal de stof errond gaan samenstrekken in allerlei lelijke rimpeltjes. Nee, niet alle paspel krimpt; het varieert van merk tot merk. Maar als je niet zeker bent speel je beter op veilig, niet?
Je moet de paspel trouwens niet echt wassen. Je kan hem ook gewoon even in een kommetje warm water leggen en laten drogen (dat is het eerste wat ik doe als ik thuiskom met een verse lading paspel). Gehaast? Je kan de paspel ook voorkrimpen door er met je stoomstrijkijzer over te gaan. Let wel op dat je hem niet te plat strijkt, zodat je ritsvoetje het koord nog kan ‘voelen’ en volgen.
2. Trek niet aan paspel
Trek nooit aan paspel om hem langer te maken, of omdat je eens wil checken hoe goed hij rekt. Als de paspel na het stikken terug naar haar ‘normale’ (ongerekte) staat gaat, krijg je plooitjes in de stof errond.
3. Stik je paspel in drie stappen
(1.) Stik eerst je paspel op de goede kant van een van de stoffen. Stik recht in het stiksel van de paspel
(2.) Vervolgens speld je de andere stof erop (goede kanten op elkaar).
(3.) Dan keer je het geheel om, en stik je recht in het stiksel van stap 1, of beter nog, een fractie links ervan.
(4.) Bekijk het resultaat. Is er nog te veel van de naadwaarde van de paspelband zichtbaar, herhaal dan stap 3 maar stik nu dichter bij het koord. Check zeker goed alle rondingen en hoeken, en stik ook daar dichter bij het koord indien nodig.
4. Let goed op je naadwaarde
Patronen hebben een bepaalde naadwaarde. Als je met paspelband werkt, moet je die zo spelden dat de afstand tussen het stiksel in de paspel en de rand van de stof precies overeenkomt met de naadwaarde die in het patroon vermeld wordt.
Maak je je eigen paspelband? Anticipeer en maak hem met dezelfde naadwaarde als je patroon, zodat je de paspel bij het stikken gewoon kan gelijkleggen met de rand van de stof.
5. Knip de naadwaarde in voor je hoeken of rondingen stikt
Om mooie hoeken en rondingen te krijgen geef je best knipjes in de paspel voor je hem vaststikt. Je steeklengte wat korter zetten helpt ook om mooie hoeken te krijgen.
6. Ga voor perfecte overlappingen
Gaat je paspel helemaal rondom je project? Er is een makkelijke manier om een mooie overgang te krijgen waar begin en einde weer samenkomen.
Aan het begin stik je de eerste anderhalve centimeter niet vast. Stik voor de rest helemaal rond, tot je het begin weer nadert. Dan (1.) knip je het einde van de paspel af zodat hij ongeveer 2 cm overlapt met het begin. (2.) Dan verwijder je het stiksel in het uiteinde van de paspelband, en knip je het touwtje af zodat het net tot aan het begin reikt. (3.) Vervolgens vouw je het einde van de stofstrook ongeveer een centimeter naar de slechte kant, en (4.) vouw je hem rond het begin. Stik vast.
Online vind je heel wat tutorials die een snellere methode uitleggen (deze). Maar het resultaat is veel minder mooi en professioneel dan de hierboven beschreven methode. Die paar minuutjes extra werk zijn het echt waard.
7. Haal het koord uit de naden
Om mooie platte naden te krijgen, verwijder ik het koord aan de uiteinden van de paspel. Als ik bijvoorbeeld een jurkje maak met 1 cm naadwaarde, knip ik er een cm uit zodat het touw niet in de naad zit.
Stop eerst een speldje door het koord, op ongeveer 5 cm van het uiteinde. Trek dan aan het koord, en knip het stukje eraf dat in je naadwaarde terecht zou komen. Trek de paspelstof voorzichtig terug op z’n plaats, en verwijder de speld.
Deel II: Zelf paspel maken
8. Gebruik stof die in schuindraad (‘biais’) is geknipt
Paspel is niet meer dan een reepje stof dat rond een touw is gestikt. De reep stof moet echter wel in schuindraad worden geknipt, omdat de rondingen en hoeken dan veel mooier zullen zijn.
Geloof je dat niet? Ik deed een klein experimentje omdat ik zelf ook wel eens benieuwd was hoe groot het verschil nu echt is. Links zie je paspel die ik maakte van in schuindraad geknipte stof. Rechts zie je de paspel die ik maakte van rechtgeknipte stof. Ik stond zelf versteld van hoe groot het verschil is. Niet alleen ziet de paspel er véél beter uit; zoals je op de foto kan zien ‘trekt’ de rechtse paspel ook aan de stof waardoor die niet meer mooi platligt.
Moet je verschillende biaisstrips aan elkaar naaien, doe dat dan op de correcte manier. Leg twee stukken met goede kanten op elkaar met een hoek van 90°, en stik diagonaal van linksboven naar rechtsonder. Knip de naadwaarde bij, en strijk open.
Maak je paspelband van een onstabiele stof (zoals zijde, satijn, viscose, …) dan kan het nuttig zijn om die eerst te stabiliseren met stijfselspray.
9. Laat je koord krimpen
Yep, katoenkoord kan ook nog krimpen. En als je koord krimpt in de biaisstrip, dan gaat die laatste rimpelen. Zorg dus dat je ook je koord hebt voorgewassen, geweekt of gestoomd, voor je er paspel van maakt. Dat geldt natuurlijk ook voor je biaisstrip (zie tip 1).
10. Kies de juiste naadwaarde
Als je je paspel voorziet van dezelfde naadwaarde als het patroon, kan je de paspelband gelijkleggen met de stofrand tijdens het stikken. Zoals al werd uitgelegd in stap 4, is de naadwaarde de afstand tussen het stiksel en de ruwe rand van de stof. Dus de ideale breedte van je biaisstrip bereken je zo:
Hoeveel “extra” je nodig hebt, hangt af van de dikte van je koord. Meestal zal je tussen de 0,7 cm en 1 cm moeten bijtellen.
11. Gebruik je (blinde) ritsvoet
Paspel maken is makkelijk: vouw de strook stof in de helft met het touw ertussen, en stik langs het touw met je (blinde) ritsvoet. Je kan je steeklengte wat hoger zetten (zo gaat het sneller en wordt het later makkelijker om eventueel weer steken los te doen).
Dat zal het zo ongeveer zijn. Beetje jammer dat ik die elfde tip nog verzon; “Tien Tips en Tricks” zou zoveel beter hebben geklonken 😉 Bekijk het dan maar als mijn ode aan Eleven van Stranger Things (kijk, ze heeft paspel aan peter pan kraagje! Toeval? Of straaaange…).